Meer gedachten

Dit is dat moment waar het cliché van een opgegeven “passie voor schrijven” aan het licht komt aan de hand van de verontschuldigingen aan een nonexistent publiek.
“Sorry dat ik zo lang niet geschreven heb!”
Biedt de schrijver excuses aan zichzelf? Als deze excuses geaccepteerd zouden zijn hadden ze niet eens hoeven worden opgeschreven. Het geeft dus blijk van wrok en wrange schaamte.

Dit is dat moment maar het is iets anders wat hier gebeurt. Ontkenning? Misschien, maar het is beter dan door het stof gaan omdat ik me rot voel. Ik voel me gelukkig niet rot. Dat is het eerste verschil.

Het tweede verschil is dat ik wèl heb geschreven, alleen niet hier.
Sinds augustus ben ik bezig met het schrijven van motivatiebrieven. Ik zit in de bijstand, momenteel. Belangrijk om momenteel erbij te zeggen omdat een optimistische houding in de bijstand lastig te onderhouden is. Er komt veel afwijzing op je af en elke opdoemende gedachte die dreigt te suggereren dat je een mislukking bent is een vonk over het droge hout van je gemoedstoestand.

Of laat ik voor mezelf spreken. Ik had een hoop moeite met de mailtjes met beleefde neeʼs die altijd een maand later kwamen. Ik was dan meestal al vergeten dat ik op de functie had gesolliciteerd maar het steekte toch elke keer. “Hoi je weet niet wie wij zijn maar wij moetenje niet hebben.”

Toch moest ik het blijven doen om een dak boven mʼn hoofd te houden. Er zullen genoeg mensen zijn die dit verhaal herkennen. Het gekke is dat er een maximum vermogen verbonden zit aan bijstandsgerechtigheid. Je mag dus ook niet een zakcentje van de maandelijkse aalmoes opzij zetten. Je mag niet vooruit denken, behalve in de vorm van werk vinden. Het is een waar vagevuur met talrijke unieke kwellingen waar ik nu niet op inga. Ik had het over schrijven, en dat is wat ik deed.

Aanvankelijk verlegen en bescheiden. Bescheidenheid is funest als je jezelf probeert te verkopen. Hoe durfte ik te zeggen dat ik ergens goed in ben? Wat een arrogantie. Nee, beter om mezelf heel klein en karig te schetsen en te hopen dat ze mijn nobele karakter kunnen ruiken in mijn schamele aanprijzingen.

Na de afwijzingen die daar natuurlijk op volgden werd ik al gauw cynisch. Het voelde als een zinloze exercitie om telkens maar uit te leggen waarom ik nou per se degene moest zijn die ze moesten hebben. Ik begon me te verzetten tegen het sadistische schouwspel en stak de draak met mezelf en de functies waarop ik solliciteerde. “Wat hebben jullie een originele naam bedacht voor assistent!”

Nadat ik mijn frustratie in satire had gewikkeld en de resulterende afwijzingen mijn inmiddels lede ogen tegemoet waren gekomen kronkelde mijn woede om tot een meer productieve vorm. Ik wist donders goed wat ik kon en wie ging me tegenspreken? Ik begon op een andere manier te schrijven. Feitelijk. koud en hard. Dit heb ik gedaan. Dit kan ik. Ik kan jouw werk ook. Het is gewoon zo. De afwijzingen werden iets verontschuldigender: andere kandidaten hadden een meer aansluitende set vaardigheden. Andere mensen zijn nog beter.

Dat ging zo een tijdje door tot ik gewend raakte aan mezelf aanprijzen zonder er doekjes om te winden. Ik begon een balans te vinden tussen ernst en lichthartigheid. Tussen verkopend en authentiek. Het begon zo vlot te gaan dat ik het ook echt makkelijker begon te vinden om naar mezelf te kijken. Te erkennen wat mijn valkuilen zijn en mijn sterke punten. De vanzelfsprekendheid die ik aanvankelijk moest veinzen werd oprecht en vervolgens ook richting mezelf.

Wil dit zeggen dat het systeem werkt? Ben ik een beter mens geworden door de bijstand?

Zo ver ben ik nog niet. Ik heb het geluk dat schrijven me al een beetje ligt, wat me de mogelijkheid gaf het als touw te gebruiken om uit dat vagevuur te klimmen. Andere mensen hebben andere kwaliteiten en andere bagage. Ik breng het er nog relatief makkelijk van af. Ik ben me bewust van mijn privilege, zelfs nu.

Maar waarom moeten we bewijzen dat we van de bank af willen?
Is dat niet vanzelfsprekend?
En zo niet, hebben we dan niet eerder hulp nodig in plaats van straf?
Waarom staat er een plicht tegenover onszelf te mogen kunnen onderhouden?

Genoeg mensen die hier beter over kunnen oreren met allemaal bronnen over hoe al sinds de jaren zestig succesvolle experimenten met een basisinkomen worden weggewuifd door timide politici. Ik heb geen tomatenkist. Ik heb een vage blog over liedjes schrijven.

Een blog waar ik dus geen tijd voor heb, tenzij ik die maak. Nu is het laat op een zondagochtend maar ik had er toch behoefte aan. Ik voelde de drang om te schreeuwen op het internet en had meer dan 280 tekens nodig.

Ik was gemotiveerd, zogezegd.