Autonudge Etudes
Categorie 2: Autonudge Etudes
Een maand geleden of iets meer besloot ik mijn angst te overwinnen en mezelf over de drempel van productie te helpen. Ik zou schrijven. Liedjes, gedichten, dialogen, grappen, blogs. Alles waarvan ik ergens al wist dat ik het kon, zolang ik het maar zou doen.
Ik was bang dat het slecht zou zijn dus bedacht ik eerst dat ik het voor mezelf zou houden. Niemand zou het hoeven zien dus hoefde ik me geen zorgen te maken over dat ik me zou schamen.
Hoera!
Alleen zou ik het zelf wel zien. Ik zou me alsnog schamen voor mijn probeersels en dat ze niet absoluut foutloos en weergaloos zouden blijken te zijn.
Als ik me toch ga schamen kan ik het net zo goed niet doen, toch?
Door het antwoord hierop nooit hardop te zeggen wist ik het lang in mijn hart te dragen als een bittere waarheid. Dat is het echter niet. “Nee,” zei ik. Als ik me ook schaam voor niks doen terwijl ik wel wat kan ontkom ik nooit aan schaamte. Dit was een belangrijke realisatie, want het betekende zijn eigen antithese: als ik nooit van schaamte loskom ben ik er al vrij van.
“Nee,” zei ik eindelijk, een maand geleden of iets meer, en begon listen en streken te verzinnen om mezelf zo gek te krijgen om iets te verrichten.
Ik begon vrijblijvend. Drie opdrachten per dag. Niet verplicht en ze hoeven niet af. Als ik van tevoren regels verzin, dacht ik, wordt het misschien een soort spelletje. Misschien kon ik de Wijcher van morgen verleiden om “een pianoriedeltje met vier akkoorden” te verzinnen, of “een dialoog van 50 regels.”
Zo zou de Wijcher van de volgende dag wat leuke suggesties hebben voor het geval hij zich verveelt na twee uur lang over de afwas te hebben gedaan.
Het werkte deels. Door mezelf de illusie van een keuze voor te houden bracht ik mezelf ertoe om überhaupt creatief te werk te gaan. Ik schepte. Kruimels weliswaar, maar het was begonnen. Na een tijdje begon ik echter een patroon te zien in wat ik koos te doen.
Een succesvol terugkerende opdracht in mijn dagelijkse keuzemenu was de rijmoefening.
Ik bedacht dichtopdrachten met vormeisen voor mijn toekomstige zelf om in te vullen, zoals “drie kwatrijnen, ABAB, jambisch pentameter,” en elke ochtend rijmde ik het vol.
Met deze toewijding wist ik ook andere opdrachten te vermijden die ik veel enger vond. Geen piano, geen gitaar, geen zang. Ik bleek een stille troubadour.
Dit pikte ik niet. Nu ik mijn angst bij één hoorn vast had wilde ik goed kijken waar ik weer zou graaien. Waar zag ik het meeste tegenop?
Wat was ik mezelf begonnen te noemen nadat ik gestopt was met studeren, naast “barista”?
Singer-songwriter?
Bard?
Componist?
Wanneer had ik voor het laatst een lied geschreven?
Subcategorie 1: Liedjes
Daar was de andere hoorn stevig vast en ik was klaar voor een rücksichtlose kopstoot.
Ik moest en zou een lied schrijven.
De kloppende hoofdpijn van dit voornemen trok al het walgen om mijn genaakbaarheid in dezen aan als kronkelende wormen, maar nu had ik mezelf door.
Ik zou een kutlied schrijven.
Ik zou de wormen in stukjes knippen, ze frituren en ervan een wanstaltige parodie op een macaronikunstwerk voor moederdag maken.
Zo zou ik mijn gretige angst haar gelijk geven en toch winnen.
Ik zou mezelf overwinnen met het slechtste lied dat ik zou durven verzinnen.
Lafaard die ik ben bleek het resultaat uiteindelijk mee te vallen:
Refrein
Eerst maar wat akkoorden en een melodie erbij
Dan verzin je woorden die mooi staan op een rij
Voor iets goed kan worden moet het eerst niet goed zijn
wat wil zeggen schrijven doet pijn
couplet 1
Telkens voor ik starten wil dan hou ik weer op
Nu het niet naar buiten komt bedomp ik mʼn kop
met drank
Ik kan maar beter niks doen straks is het kut
zo ben ik tegen groeien beschut
couplet 2
Ellek woord een gouden plak is echt niet te doen
Elke zin van diamant en ik kampioen
In mʼn hoofd
Het is begraven onder modder en steen
Ik wil niet maar ik moet erdoorheen
(refrein)
couplet 3
Kots en poep en alcohol, het vliegt in de brand
Nu sta ik laaiend in de maximumstand
van kut
Het maakt een mooie plas en mij vrij vermoeid
Ik kijk ernaar en wacht tot het groeit
(refrein)
Wat wil zeggen schrijven doet pijn